SV | Toen antwoordde Doeg, de Edomiet, die bij de knechten van Saul stond, en zeide: Ik zag den zoon van Isai, komende te Nob, tot Achimelech, den zoon van Ahitub; |
WLC | וַיַּ֜עַן דֹּאֵ֣ג הָאֲדֹמִ֗י וְה֛וּא נִצָּ֥ב עַל־עַבְדֵֽי־שָׁא֖וּל וַיֹּאמַ֑ר רָאִ֙יתִי֙ אֶת־בֶּן־יִשַׁ֔י בָּ֣א נֹ֔בֶה אֶל־אֲחִימֶ֖לֶךְ בֶּן־אֲחִטֽוּב׃ |
Trans. | wayya‘an dō’ēḡ hā’ăḏōmî wəhû’ niṣṣāḇ ‘al-‘aḇəḏê-šā’ûl wayyō’mar rā’îṯî ’eṯ-ben-yišay bā’ nōḇeh ’el-’ăḥîmeleḵə ben-’ăḥiṭûḇ: |
Toen antwoordde Doeg, de Edomiet, die bij de knechten van Saul stond, en zeide: Ik zag den zoon van Isai, komende te Nob, tot Achimelech, den zoon van Ahitub;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen antwoordde Doeg, de Edomiet, die bij de knechten van Saul stond, en zeide: Ik zag den zoon van Isai, komende te Nob, tot Achimelech, den zoon van Ahitub;
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!